Op 27 mei 2010 heeft de Ondernemingskamer(OK) in een enquĂȘteprocedure geconcludeerd, dat er sprake was van wanbeleid door het het toenmalige bestuur en de RVC bij PCM. De door de OK aangestelde onderzoekers constateren, dat het een primaire taak is van bestuur en RVC om te toetsen of de nadelen van een bepaalde financieringsconstructie wel opwegen tegen de voordelen van een nieuwe eigenaar. De desbetreffende financieringsconstructie bracht hoge aflossings- en renteverplichtingen met zich mee. Daar stonden nauwelijks investeringsverplichtingen van de nieuwe aandeelhouder tegenover wat niet in het belang van de vennootschap was.
Besluiten vernietigd
Bestuur en RVC hadden er in het belang van de vennootschap voor moeten zorgen, dat verplichtingen van de aandeelhouder tot het doen van zekere investeringen contractueel waren vastgelegd. Als gevolg van het door de OK geconstateerde wanbeleid heeft de OK de besluiten tot decharge van bestuur en RVC vernietigd.